Ooit, in een zwarte, donkere tijd in mijn leven, heb ik overwogen om naar een klooster te gaan. Niet om in te treden, maar
om tot rust te komen (en uit nieuwsgierigheid, ha!).
Afgelopen woensdag stond de poort open van Abdij Sion. Het
klooster, begonnen door Trappisten in 1884, even buiten Deventer, verhuisde in
1890 naar Diepenveen. In 1891 startte de nieuwbouw en in 1936 werd het een abdij. Hier leven momenteel een aantal monniken (8), in navolging van de leefregels van Benedictus. Abdij Sion kent naast dit gemeenschapsleven ook het kluizenaarsleven. In een kluis (huisje), binnen het slot van de abdij, woont sinds 2005 de heremiet (=kluizenaar) broeder David, die ik één keer om zijn huisje zag lopen, in habijt. Wonderlijk.
Na een rondleiding (gastenverblijf, kerk, kapel) en een korte dienst, een warm middagmaal, gingen schoonzus G. en ik wandelen in het zonnetje in de omgeving.
Er wordt van ons verwacht dat we meedoen met het dagorde (volgens psalm 119; 7 maal daags zing ik uw lof; Nachtwake 4.15 uur, Lauden en eucharistie 7.15 uur, Terts 9.45 uur, Sext 12.15 uur, Noon 14.20 uur, Vespers 17.30 uur, Completen en dagsluiting 19.30 uur. Nachtstilte na 20.00 uur). Gelukkig is niets verplicht en vervalt de nachtwake van 4.15 uur, wegens absentie van de abt (?). Gekscherend zeggen wij nog van: Als de abt van huis is, dansen de monniken.
Binnen (kapel) gaat er van de architectuur een grote rust uit, alles sober (typisch voor deze orde), houten banken, geen schilderijen, geen orgel, alleen klankschalen, een xylofoon voor de toonhoogte van het Gregoriaans-achtige gezang van de monniken (waar we als gasten, zachtjes, aan mee mogen doen). De monniken zelf, vergrijsde, hoogbejaarden broeders in Jezus-sandalen met geitenwollen sokken lijden een regelmatig leven, vol kalmte, bezinning en een verlangen naar harmonie.
De Cisterciënzers (Trappisten), is een oude orde van de Katholieke Kerk, zij zaten vroeger op Schiermonnikoog (schier = grijs, zij droegen grijze pijen). Momenteel is de groep monniken te klein voor het onderhoud en behoud van het gehele (monumentale) complex van 58 hectare. De boerderij is al afgestoten en men is aan het onderzoeken of de groep kan verhuizen naar een kleinere, eventuele nieuwe huisvesting, wellicht op Schiermonnikoog?
We zitten in de bibliotheek, lezen, praten, handwerken, eten, gaan naar een dienst en ik ga nog even (stiekem, maar met respect) naar de begraafplaats.
Hier liggen inmiddels tientallen graven vanaf het begin dat de orde hier kwam (1889). Opvallend hoe oud ze worden, 80, 90 of 100 is geen uitzondering. En onder de namen hun functie:
Hier liggen inmiddels tientallen graven vanaf het begin dat de orde hier kwam (1889). Opvallend hoe oud ze worden, 80, 90 of 100 is geen uitzondering. En onder de namen hun functie:
Monnik = zonder bezittingen
Priester = theologie gestudeerd
Familiaris = een monnik, aangesloten bij het klooster, heeft geen rechten (mag b.v. niet stemmen), heeft nog eigen bezit.
Oblaat = tussen een Familiaris en een Monnik, heeft meer verplichtingen.
Jubilaris = 50 jaar of langer in het klooster
Priester Prior Claustralis = overste afhankelijk van de abt
Priester Prior Titularis = zelfstandige prior (=eerste).
Ik heb niets gemerkt van de absolute zwijgplicht, volgens mij is die intussen afgeschaft, maar men hecht aan stilte. Zeker in de kapel beperken ze zich in het praten. Ach, er zijn andere plaatsen waar je kunt spreken. Er zijn trouwens veel vormen van spreken. Je hebt sprekenden die in feite zwijgen en je hebt veelzeggende stiltes .....
Het mooie van deze dagen vond ik toch het kloosterleven; het bestaan in een groep, geen vereenzaming, zoals in de maatschappij, waar het toch een 'rat race' is. Mensen komen alleen te staan , na ontslag of na de dood van hun partner, of er is onverwachts (ziekte) of bewust (retraitre, sebatical) rust nodig, iedereen is welkom.
Misschien moeten we daar naar toe; De abdij als therapie, woongroep, ziekenboeg ....
Enfin, ik heb er met veel plezier "gezeten" : Ik kwam er rijker uit dan dat ik er in ging.
Kapelinterieur |
Gasten-eetzaal |
"Cel" |