donderdag 3 oktober 2013

Kinderleed

Ineens schrik ik wakker. Kleine geluidjes komen uit de kinderkamer, af en toe wegzakkend, maar voldoende om mij alert te houden. Na een kleine pauze laaien de geluiden weer op. Dit keer langer en heftiger, ik hoor nu ook dat je huilt. "Mama, mama", met heftige snikken tussendoor. Dan weer even rustiger, maar ik blijf luisteren, ook al is het ver over twaalven. We hebben allemaal onze slaap nodig, maar dit is een nachtmerrie. En ja hoor, weer even later: "Mama, mammieeeee".

Nu is het genoeg, ik draai het lichtje iets hoger en sta op uit bed. Voorzichtig schuif ik het rode, fluwelen gordijn opzij en kijk door jullie kinderkamerdeur naar binnen. Je broertje slaapt, maar jij ligt te woelen en het dekbed ligt half over je heen. Ik besluit om niet langer te wachten en stap naar binnen. Je huilt en hikt van verdriet. Ik ga op de rand van je bedje zitten en strijk voorzichtig over je ruggetje en zeg kalme, lieve woordjes en noem je naam. Je haren zitten nog in het staartje van gisteren en je beestje ligt als een zielig hoopje naast je kussen. Blijkbaar slaap je, want je reageert niet op mijn woordjes en aaitjes. Dan bedenk ik me dat je misschien wel rustiger wordt als ik je water aanbiedt in je flesje. Raar fenomeen, dat waken/slapen moment, want blijkbaar hoor je me toch en neemt een slokje water. Het is nog niet goed. Om je tot bedaren te brengen neem ik je op mijn schoot, wieg je zachtjes heen en weer en wrijf nogmaals over je rug. Ik praat zachtjes in de donkere ruimte tegen je en vertel over leuke dingen die we hebben meegemaakt, in de hoop dat je het hoort en niet denkt aan alle erge dingen die dit verdriet veroorzaakte.

Och, wat is er nu toch aan de hand? Het lijkt niet beter te worden en, om je broertje niet wakker te maken, vraag ik of je naar het grote bed wil. Je kijkt me aan en ik zie dat je echt wakker bent. Ik geef je een kusje op je voorhoofd en je wordt rustiger en gaat naast me liggen in het grote mensenbed. Ik dek je toe met het dekbed en leg mijn arm beschermend om je heen. Wat ben je toch een wonder, samen met je broertje. We hebben lang op jullie gewacht, maar toen jullie er waren hebben we jullie overspoelt met liefde en aandacht.
Even gaat het goed, maar dan begint het gewoel weer en het zachtjes huilen. Ik vraag of je pijn hebt... en ja hoor, je zegt dat je oor pijn doet. Stom, dat ik daar niet eerder aan gedacht heb. Pijn, dat kan een oorzaak zijn van zoveel verdriet. Inderdaad, je oortje is warm. Ik haal een koud washandje en leg dat op je oor. Het lijkt te helpen, want je wordt weer rustig. Ik leg mijn hoofd tegen jou hoofdje aan en hoor hoe je langzaam wegzakt. Je ademhaling wordt regelmatiger en ik ruik je geurtje. Ach, wat ben je toch nog maar een klein meisje en oh, wat hou ik van je. De tranen schieten in mijn ogen. Mijn hart doet pijn als ik denk aan alles wat je in je leven nog aan pijn moet incasseren en aan tegenslag moet verwerken. Ik zou je willen behoeden voor alles en willen steunen, maar je moet je eigen leven gaan leiden en je eigen keuzes gaan maken. Tot die tijd wil ik je beschermen, vertroetelen en verwennen zoals een echte tante dat doet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten